Deelgemeente  VERTRIJK

         

Het huidige Vertrijk, deelgemeente van Boutersem, was in de tijd van de Romeinen een naam met klank:  ‘Vertacum’.

Inderdaad, in geen enkele andere plaats in de buurt vinden we zoveel Romeinse elementen samen als in Vertrijk: Romeinse gronduitbatingen, - wegen en - nijverheid.  Nog een ander bewijs is het volgende: het centrum van de Romeinse afgodendienst ter ere van de oppergod Zeus of Jupiter, bevond zich vlak bij 'Koutem'.

De oudste akte waarin Vertrijk wordt vernoemd is een pauselijke bul uit het jaar 1151.

Het gedeelte op de rechteroever van de Velpe was kerkelijk bezit, terwijl het gedeelte langs de linkeroever rechtstreeks onder het gezag stond van de prinsbisschop van Luik.

Het kapittel van Sint-Lambertus te Luik, dat onder meer de Koutemhoeve uitbaatte, liet in de nabijheid van die hoeve een kerk oprichten op de Scherpenberg die de linkeroever van de Velpe beheerste.  En daar vindt vermoedelijk, alle tot nog toe door de plaatsnaamspecialisten gegeven verklaringen van het woord ten spijt, de naam Vertrijk zijn oorsprong.

De eerste schrijfwijzen van Vertrijk, namelijk ‘Vertrike’, ‘Verteke’, ‘Vertrike’, ‘Vertrycke’, ‘Veertrijck ‘, laten toe de verklaring hiervan te zoeken in het Latijnse woord ‘vertice’ dat zowel een draaikolk of een maalstroom in de Velpe zou kunnen betekend hebben, maar hier meer dan waarschijnlijk op de kruin van een berg sloeg.  ‘A vertice’ wil immers zeggen ‘van boven af’ en vandaar de berg zelf, in dit geval de Scherpenberg.  Langs daar passeerde bovendien ook de eerste Romeinse heirbaan lopende langs de Oude Baan in Roosbeek, de Roosbeeksestraat, de Kerkweg en de Keizersstraat.  Anderen menen dat het verwijst naar ‘Varitiacum’ of ‘landgoed van Varitius’.

Het gebied in kwestie werd met de instemming van de graaf van Leuven in onderleen gegeven aan een van zijn vazallen uit de familie van de ‘van Rode's’, die een van de zeven patriciers-geslachten van Leuven hebben gevormd.  Die leenman werd dan aangeduid met naam ‘van Vertike’ of ‘van Verteke’.

Nadat de heer ‘van Baltersem’ rond 1100 zowat 2/3 van zijn allodium (= vrij erfgoed) had afgestaan aan de abdij van Affligem, kwam daar ook nog het gedeelte op de linkeroever van de Velpe bij, met o.m. de Loofort-hoeve.

Vertrijk behoorde van dan af voor de ene helft aan het kapittel van Sint-Lambertus te Luik en voor de andere helft aan de abdij van Affligem.  Vervolgens werd het, onafhankelijk van de rechten van die kloostergemeenschappen, verbrokkeld in een aantal Lenen zoals het ‘cijnshof van Loofort’, het hof ‘Ter Sluizen’ of het latere ‘hof van Quaebeek’.  Ook het geslacht ‘van Redingen", ook één van de zeven patriciersgeslachten van Leuven, hielden er een pachthof in leen.

Enkele cijfers:

31/12

OPPERVLAKTE

AANTAL GEZINNEN

TOTAAL INWONERS

2001

594 HA

325

922

2011

358

980

2013

373

1.016

2014

376

1.037

 

Beknopte geschiedenis van het Domein van Kwabeek.

Het domein van Kwabeek was een leengoed van het hertogdom Brabant.  Op het einde van de 15de eeuw droeg het de naam ‘Ter Sluizen’.

In 1374 behoorde het toe aan Jan van Montenaken.  Deze werd achtereenvolgens opgevolgd door Filips van Tudekem (1380), Jan van Borchoven (1428), Bartholomeus Van Der Ee (1496), diens zoon Jan (1505), Jan van Houthem en tenslotte de familie Gasparini (van 1587 tot 1688).

In 1688 werd de heerlijkheid, met kasteel, hoeve, watermolen en aanhorigheden gekocht door Jan Baptist Bosch.

In het jaar 1695 werd het vererfd door Dominique de Kerpen en daarna in 1710 aangekocht door Joseph Goupy, die in 1731 in de adelstand verheven werd.  Rond 1750 liet hij verfraaiingwerken uitvoeren en een Franse parktuin aanleggen.

Ten tijde van de Franse Revolutie, in 1789, verloor het kasteel zijn ‘feodale attributen’, zijnde zijn toren en zijn ophaalbrug.

Na de dood van François Goupy werd het in 1813 gekocht door Philippe de Wouters de Bouchout en in 1856 vererfd door zijn zoon A. de Wouters d'Oplinter.  In die periode werden de wallen gedempt en het kasteel werd een landhuis.

Graaf Robert de Liedekerke (zie wapenschild boven het terras aan de kant van de vijver) kocht het ganse domein in het jaar 1893.  Op zijn beurt liet hij talloze wijzigingen aanbrengen aan het gebouw dat een neorenaissance uitzicht kreeg.

Na zijn dood in 1903 werd de familie Jacmart eigenaar, die het in 1922 weer verkocht aan Baron A. Ernst de Bunswyck (zie wapenschild van de familie Ernst de Bunswyck-Anne de Volder boven de hoofdingang).

In 1923-1924 werden, na de verwoestingen tijdens de eerste wereldoorlog, eens te meer verbouwingswerken uitgevoerd.  Dit resulteerde in het huidig voorkomen van het kasteel.  Tegen de achtergevel werd in dezelfde stijl als het hoofdgebouw een dienstvleugel aangebouwd en aan de zijde van de grote vijver werd een terras aangelegd. 

Het kasteel is intussen van een mooi landhuis midden een groene oase geëvolueerd naar een gemeentehuis met park.  Het gemeentebestuur van Boutersem kocht het park en het kasteel in 1980, terwijl een deel van de bijgebouwen aan privépersonen werden verkocht.

Velpeleven interactief